Dag 68 - 69 Sivizzano - Pontremoli
Tussenstop : Berceto
Op dag 68 was het een goede 800 meters stijgen om daarna terug 500 meters te dalen naar Berceto en op dag 69 was het een goede 700 meters stijgen om dan via de Passo de la Cesa een goede 1000 meters te dalen naar Pontremoli
Het waren dus twee stevige dagen van klimmen en dalen. Twee dagen van extra fysieke labeur, te meer vermits dag 69 er bovendien eentje was van 32 km.
Op dag 9 had ik me in de infirmerie van de paters en broeders tradionalisten op zo'n oude klassieke weegschaal die ieder kind in ons zich nog wel kan herinneren van de jaarlijkse PMS-onderzoeken, gewogen. En in mijn blootje gaf de schaal een goede 94kg aan.
Inmiddels schat ik een goede 10 kg verloren te hebben en tijdens het klimmen deed het me dan ook deugd te voelen dat mijn lichaam de extra inspanningen redelijk goed verteerde.
Het ergste van een berg is echter het afdalen. Misschien minder belastend cardiologish gezien dan, maar voor pezen, spieren en knoken een ware geseling. Tijdens het afdalen is bovendien een grotere concentratie vereist om kwetsuren maximaal mogelijk te vermijden. En de afdaling naar Po
ntremoli was hierin niet anders. Alles goed verlopen hoor, maar bij aankomst in Pontremoli was den deze content dat deze moeilijke afdaling toch achter de rug lag.
Tijdens de dagen 68 en 69 was het Peter, de Duitser die ik het vaakst onderweg tegenkwam : Op dag 68, een eerste keer -want zeer vroeg vertrokken- ergens in een ontiegelijk klein heuveldorpje bestaande uit een kerkje en drie huisjes alwaar hij een pauze nam en waar ik hem passeerde, een tweede keer in een dorp verderop alwaar we een capu dronken en ons bevoorraadden voor een picnic nadat hij via de weg een aantal kms had goed gemaakt ten opzichte van het francigena pad, om dan een eindje samen te stappen, onze picnic te verorberen en dan terug in onze eigen tempo af te zakken naar Berceto waar we elkaar terug zagen in het lokale jeughuis alwaar we een kamer met drie stapelbedden deelden.
Op dag 69 kwam ik hem tegen ergens in de afdaling naar Pontremoli na 2 uur stappen. Hij had net zijn voet omgeklonken en hij kermde het uit van de pijn. Niettegenstaande zette hij zijn stappen verder, weliswaar via de gewone weg.
Peter was een aardige kerel van dik in de vijftig die theologie gestuurd had en die als parochiaal medewerker in zijn heimat het gelijke werk van een pastor mocht doen op uitzondering van het uitvoeren van de 7 sacrementen (voor de ongelovigen onder ons : het doopsel, de eucharistie, het vormsel, het huwelijk, de priesterwijding, de biecht, de ziekenzalving). Peter was het type kuitenbijter die je bij de junior-veteranen en veteranen in het tennis ook wel eens tegenkomt - uitzonderlijk ook in heren 5 in de buurt van Genk- Iedere bal lichtjes terug "tutsen" tot ergernis van de technisch bekwamere andere kant. En niettegenstaande die technisch bekwamere kant zijn best deed om ballen ongrijpbaar te maken voor de "tutser", iedere bal werd geretourneerd. "Peter stapte met minstens 10 kg teveel op zijn rug, had minstens een tiental blaren op zijn hiel en toch sleepte hij zich er iedere dag al kreunend doorheen. Elke dag kwam hij aan. De prijs van de schoonheid zou hij ongetwijfeld niet winnen maar die van de verbetenheid en doorzetting des te meer.
In Pontremoli aan de voet van de Apenijnen hadden we in het bijzijn van Brendan, de Noord-Ier, ons laatste avondmaal. De volgende dag zou Peter immers de trein nemen naar Sarzana om van daaruit naar Massa te stappen. Hij had immers zijn zinnen gezet op een aankomst te Rome op 5 oktober en met de resterende tijd was het quasi onmogelijk om dit al wandelend te doen.